Dit onderdeel van onze maandelijkse nieuwsbrief belicht iemand waarmee we recent hebben samengewerkt of die een professionele band heeft met Vlaanderen. Deze maand is het de beurt aan:
WÖR, internationaal bekende folkgroep uit Vlaanderen die zich specialiseert in 18e-eeuwse Vlaamse melodieen. Ze trekken al sinds 2015 intensief de wereld rond en ze treden vanaf 17 februari vier keer op, op verschillende locaties in Devon en Somerset. We spraken met Bert Ruymbeek (accordeon) en Fabio Di Meo (baritonsaxofoon).
Dag Bert en Fabio, wat brengt jullie naar het VK?
Het is nu het derde jaar dat we het VK bezoeken op uitnodiging van een groep vzw’s die zich inzetten voor kunst en cultuur in rurale gebieden. Organisaties als Take Art (Somerset), Beaford (North Devon), Artsreach (Dorset), en Carn to Cove (Cornwall) spannen zich in om ook de afgelegen uithoeken van het VK te kunnen voorzien van goede optredens, theatervoorstellingen, enzovoort.
Het is door de samenwerking met deze organisaties dat we meteen vier of vijf concerten kunnen boeken, en dat maakt het voor ons de moeite waard om de reis te maken.
We spelen in wat wij parochiezalen zouden noemen. Daar staan 120 tot 200 stoelen, dan speel je eigenlijk voor het hele dorp. We blijven vaak slapen bij één of meerdere mensen in het dorp, en zo trekken we dan verder naar het volgende dorp. Het heeft iets bijna middeleeuws, trekken van plaats naar plaats, we zijn eigenlijk moderne troubadours.
Het is goed dat zulke organisaties bestaan, omdat het er voor artiesten niet eenvoudiger op is geworden om rond te reizen. Niet alleen door de pandemie, maar ook door Brexit: we konden vroeger gewoon in de auto stappen en beginnen rijden, maar dat is nu heel anders.
We moeten bijvoorbeeld nadenken over transport van onze instrumenten, over eventuele extra formulieren die we moeten invullen, extra aanvragen die we moeten doen, over een eventueel visum, enzovoort. Dat vraagt tijd en moeite, en het kost ook gewoon veel geld. Voor kleinere groepen zoals wij is dat soms heel moeilijk.
We weten ook van Britse artiesten die willen optreden in de EU dat zij dezelfde problemen ondervinden: werkvergunningen, transport van materiaal… het is soms een echt kluwen waar individuele artiesten moeilijk aan uit kunnen.
Welk repertoire brengen jullie?
We spelen muziek gevonden in geschriften uit de 18e eeuw. Dat wil niet zeggen dat die muziek daarom uit de 18e eeuw komt, maar het komt wel uit een boek uit die periode. Heel vaak zitten er melodieën in die ouder zijn, maar er zit ook ‘nieuw’ materiaal in. De meeste melodieën komen uit het beiaardrepertoire, uit het huidige België en Nederland. Wij nemen die melodieën, en we maken er iets nieuws van.
Dat past bij het troubadour-zijn waar we net over spraken, want wat wij spelen is ook muziek die door troubadours rondgedragen werd door heel Europa. Er zijn melodieën bij die in Engeland, Ierland, Duitsland, Spanje bekend zijn. Dat toont aan dat ook honderden jaren geleden, het huidige België echt een kruispunt was in Europa. Die muziek brengen wij naar de 21e eeuw.
Is er een link met Engeland in jullie muziek?
Zeker en vast, en zeker met het Zuiden van Engeland. Er is veel aandacht voor. In het Cecil Sharp House in Londen bijvoorbeeld, is een hele bibliotheek vol met mensen die met folkmuziek en traditie bezig zijn. Er zijn ook heel wat muziekgroepen die folk spelen. Doorheen de pandemie was er ook een Facebookgroep die Tunesday Tuesdays heette, en wekelijks waren daar mensen die melodietjes speelden en rondstuurden. Het is verschillende keren voorgevallen dat er melodieën werden gespeeld die wij ook op een van onze albums hebben opgenomen en een eigen versie van hebben gemaakt. En op die Facebookgroep werd dat dan als een ‘Engelse’ melodie naar voor gebracht…terwijl het eigenlijk muziek is die ook in Vlaanderen voorkwam. Dat toont aan dat er echt wel een link is.
Muziek die nu nog gespeeld wordt, dat waren de populaire melodieën van toen. Sommigen werden geschreven voor lokale aangelegenheden (bijvoorbeeld voor het aantreden van een nieuwe burgemeester), maar de good stuff was vaak populair, reisde rond, en was dus niet enkel en alleen te horen in Vlaanderen of België. Zulke muziek heeft veel gereisd en heeft een groot publiek bereikt.
Waarom kiezen jullie precies muziek uit die periode?
Gewoon omdat er heel veel materiaal is uit die periode! In België heeft wie folkmuziek speelt twee opties. Ofwel schrijf je zelf je muziek, of je speelt traditionele muziek.
Als je gaat zoeken naar opgeschreven muziek kom je dikwijls uit op boeken die geprint zijn tussen 1700 en 1800. Heel veel andere groepen hebben daar ook al naar gekeken en ook al melodieën uit opgenomen. De tofste traditionele muziek die je kan vinden, komt uit die periode.
Je hebt ook nog oudere en recentere muziek, die wordt ook bewerkt en opgenomen. Wij zijn voor ons eerste album echt uit die 18e-eeuwse boeken gaan puren, en daar zit echt geweldig veel materiaal in.
Het hangt ook een beetje af van de muzikanten: onze gitarist en saxofonist/doedelzakspeler zijn barokmuzikanten, en in de periode waaruit wij spelen zijn er nog veel barokinvloeden te vinden in de traditionele muziek. Dat is voor mensen met een dergelijk profiel heel interessant. Wij doen geen historische interpretatie, absoluut niet. We maken er iets modern van.
Klassieke en volksmuziek liepen vroeger veel meer door elkaar dan nu, en het waren waarschijnlijk de klassieke muzikanten die de muziek neerschreven…omdat volksmuzikanten hoogstwaarschijnlijk niet konden schrijven.
De beiaardiers hebben daar een grote rol in gespeeld, door veel melodieën op te schrijven. Er was echt een grote invloed en wisselwerking tussen volkse en klassieke muziek in die tijd. Kijk bijvoorbeeld naar de Hongaarse dansen van Chopin uit dezelfde periode… Hij hoorde goede volksmuziek en heeft daar dan iets mee gedaan. Mozart ook trouwens! In zijn muziek hoor je veel volksmuziek terug, kinderliedjes ook.
“Altijd is Kortjakje ziek”, bijvoorbeeld, dat staat ook in die beiaardboeken. Dat is een melodie die honderden jaren oud is. “Ik zag Cecilia komen”, dat was een hit van Zweden tot in Spanje, en dat staat ook met variaties in verschillende bronnen.
Jullie trekken in februari naar Devon en Somerset. Zijn er nog ‘hotspots’ in Europa waar je ziet dat die muziek nog leeft?
Duitsland is eigenlijk een interessant land in dat opzicht. Door wat in de 20e eeuw gebeurd is heeft dat land soms een probleem met haar eigen traditie. Die traditie werd gekaapt, nog niet zo heel lang geleden. In Vlaanderen en Nederland is dat eigenlijk ook deels gebeurd.
Je merkt vaak dat de levende tradities in Europa zich vaak in de periferie bevinden. De Ierse muziek bijvoorbeeld: je vindt die overal. Schotse muziek ook. Scandinavische muziek heeft een hele lange traditie. Bretagne, Galicië…zulke regio’s teren soms heel hard op hun nationale gevoel, en ze houden hun tradities heel erg in stand. In Duitsland werd de traditie gekaapt door een nationalistisch, rechts regime, en na de oorlog had traditie soms een slechte nasmaak. Wou je in Duitsland een traditioneel volkslied zingen, dan werd je soms automatisch aanzien als een rechtse figuur, misschien met associaties naar het verdwenen regime. Niemand speelde de muziek, uit vrees voor verkeerde associaties.
In landen als Spanje of Italië waar die associatie er minder of niet geweest is, is de muziek gewoon blijven bestaan en mensen blijven er echt naar luisteren. Als je daar gaat spelen, dan vragen mensen echt wel of je “iets uit België” kan spelen. Men vindt het superinteressant om melodieën uit het buitenland te horen, en die te kunnen vergelijken met melodieën uit eigen land.
Je voelt het ook als je praat met die mensen, als je op het podium staat – mensen zijn echt geïnteresseerd in wat de muziek is ‘van bij ons’.
In België en Nederland en Duitsland is dat echt een pak minder! Als wij hier gaan spelen in cultuurcentra, dan zeggen mensen “jullie zijn goede muzikanten”, of “dat is tof, wat jullie hier aan het doen zijn”. Maar men heeft totaal geen notie van het feit dat we lokale muziek spelen, dat we eigenlijk geschiedenis aan het spelen zijn! Men kijkt naar ons technisch kunnen, maar niet echt naar de historiek achter ons repertoire.
Wat maakt WÖR uniek als groep?
In Vlaanderen heb je eigenlijk geen levende traditie. Die traditie is onderbroken geweest, en daar bovenop is het zo dat Vlaanderen, en de Lage Landen in het algemeen, regio’s zijn die heel modegevoelig zijn geweest. Er waren veel verschillende bewinden, veel verschillende invloeden. Dat is onze sterkte: we hebben veel materiaal en een rijke geschiedenis, maar geen folk policy. Er zijn geen opnames van hoe het allemaal precies klonk vroeger, maar dat geeft ons de vrijheid om de muziek te interpreteren hoe we het willen. Wij interpreteren eigenlijk de muziek van vroeger, met oren van vandaag.
Wat is jullie doelpubliek? Hoe zit het met de interesse van de jeugd?
Wij mikken niet echt op een bepaald publiek, het hangt echt af van waar we spelen. Dat maakt onze avonden in Devon en Somerset zo leuk: je krijgt het hele dorp verzameld, en wij zijn de enige activiteit die op dat moment in het hele dorp gebeurt. Mensen zijn echt oprecht geïnteresseerd. Wij vinden het ook echt plezant om te presenteren, uitleg te geven over onze muziek, de geschiedenis ervan toe te lichten…zonder er een saaie geschiedenisles van te maken.
In Shetland, bijvoorbeeld, hebben we ooit eens een workshop gegeven in een school. We gaven er toen ook meteen een les Nederlands bij, en dat was heel fijn. Waarmee ik wil zeggen: het hangt af van het doelpubliek, en we kunnen altijd wel iets van onze optredens maken.
Hoe is het contact ontstaan met de vzw’s in ruraal Engeland waarmee jullie nu samenwerken? Hoe is de bal aan het rollen gegaan?
We speelden ooit eens op een festival waar we een accordeonist ontmoetten die ons met hen in verbinding heeft gesteld. We hebben toen een aantal keer via hen kunnen optreden, en we werden toen gevraagd om het jaar nadien opnieuw terug te komen, opnieuw in dezelfde regio. De mond-aan-mond reclame heeft in die streek zijn werk goed gedaan.
We zijn ook heel flexibel als artiest. Ieder van ons doet het in feite als bijberoep…we zijn flexibel genoeg om gewoon in een auto te springen en zelf naar een festival af te zakken. Dat maakt ook dat we een goede samenwerking hebben met de vzw’s in Devon en Somerset. Soms heb je echt professionele artiesten die een pak duurder zijn, en dat kunnen lokale organisaties zich niet veroorloven.
Bij ons draait het echt om het willen spelen, om de passie achter de muziek. We vinden het rondreizen heel tof, al die mensen die we kunnen ontmoeten… Daarom doen we het.
De vraag die we aan iedere gast stellen: wat zouden jullie buitenlandse bezoekers aanraden om te bezoeken in Vlaanderen of België?
Ga zeker de steden opzoeken waar je een beiaard kan gaan bezoeken! Brugge, Antwerpen, Kortrijk, Leuven…het is fantastisch om die beiaarden dan ook elk uur te horen spelen. Dat vind je bijna nergens anders!
Vlaanderen is ook een festivalland bij uitstek. Een heel tof kleiner festivals is bijvoorbeeld Gooikoorts (ten westen van Brussel), in het eerste weekend van juli. Dat spitst zich echt toe op folkmuziek. Je moet echter niet altijd wachten tot je een festival kan bezoeken: in Belsele (bij Sint-Niklaas) heb je bijvoorbeeld Muziekclub ’t Ey, een muziekclub die focust op folk- en rootsmuziek. Dat zijn twee heel specifieke plaatsen die echt de moeite waard zijn.
Er is ook Brosella Festival, waar we al opgetreden hebben. Dat is een heel tof festival op een geweldige locatie, bijna pal onder het Atomium in Brussel.
Er zijn ook heel wat kleinere festivals. Het Schots Weekend in Alden Biesen (in Bilzen, Limburg) bijvoorbeeld, daar zijn heel wat Schotse groepen die komen spelen.
Een van de tofste festivals is de Gentse Feesten! Daar is gewoon alles. Het is gratis, het is uniek…zoiets vind je nergens anders. In welke andere stad sta je op een warme zomeravond, om drie uur ’s nachts, nog samen met een mensenmassa te zingen en te dansen op een stadsplein? Zeker voor mensen die komen uit landen met strikte sluitingsuren, met ‘last orders’ in de cafés…dat is indrukwekkend.
Er is gewoon een grote traditie van stadsfeesten in Vlaanderen. Kom daarom het best op bezoek in de zomervakantie, omdat je dan altijd wel ergens een stadsfestival vindt. Dat is echt een uitlaatplek voor veel mensen. Je hebt ook de carnavals in Aalst en Binche, zulke uitlatingen van lokale tradities en cultuur kan je niet duidelijker hebben! De Ros Beiaardstoet is ook geweldig, bijvoorbeeld.
Als groep zijn wij daar allemaal gevoelig voor. Bij ons heeft die lokale cultuur en traditie zich geuit in onze muziek… maar de muziek is eigenlijk maar een deel ervan, het deel waar wij ons mee bezig houden. Dat heeft ook te maken met dialecten…vandaar trouwens ook onze naam! WÖR is een knipoog naar een stopwoord uit het Waasland. Het is een krachtig woord, iets dat goed past bij onze groep, bij het bombast dat we soms op het podium tentoon spreiden.
Bert en Fabio, hartelijk bedankt voor dit geprek en veel succes en veel plezier op jullie tour!
WÖR speelt op 17 februari in Kings Nympton (bij Barnstaple, North Devon), op 18 februari in Holford (bij Bridgwater, West Somerset), op 19 februari in Ansford (bij Castle Cary, Somerset), en op 20 februari in North Curry (bij Taunton, Somerset).